Besox

De Ministerraad heeft het statuut van student-ondernemer goedgekeurd

15 juli 2016

De Ministerraad heeft recent de oprichting goedgekeurd van het statuut van student-ondernemer.

Uit onderzoek is gebleken dat de ondernemingsgeest bij jongeren zeer zwak is. Op basis van de enquêtes naar de arbeidskrachten van Eurostat, is gebleken dat het percentage zelfstandigen bij de jongeren (jonger dan 25 jaar) 5,9% bedraagt in België, tegen 7,5% op Europees niveau (in 2015).

Minister van Zelfstandigen en KMO’s Willy Borsus vond het daarom nodig om gunstige voorwaarden te creëren en een gunstig en volwaardig statuut op te richten dat rekening houdt met de specificiteiten van deze bijzondere categorie van ondernemers.

Momenteel heeft een student die begint als zelfstandige het statuut van zelfstandige in bijberoep. Dit impliceert met name inzake sociale bijdragen dat:

  • als de student jaarlijkse inkomsten heeft die lager zijn dan € 1.439,42, hij geen bijdragen betaalt;
  • als de student jaarlijkse inkomsten heeft tussen € 1.439,42 en € 6.815,52, hij (verminderde) bijdragen betaalt;
  • als de student jaarlijkse inkomsten heeft die hoger zijn dan € 6.815,52, hij de bijdragen betaalt van de zelfstandigen in hoofdberoep (21,5 %) en dit op alle ontvangen inkomsten vanaf de eerste euro.

Het voorontwerp van wet creëert een statuut voor de studenten-ondernemers die jonger dan 25 jaar zijn, die reglementair ingeschreven zijn voor de lessen in een onderwijsinstelling om een diploma te behalen dat erkend is door een bevoegde autoriteit in België.

Het toekomstige statuut van student-ondernemer voorziet het volgende:

  • een gunstig stelsel van bijdragen aan het sociaal statuut van zelfstandigen voor de studenten die inkomsten hebben die lager zijn dan de drempel die van kracht is voor de zelfstandigen in hoofdberoep (€ 13.010,66 voor 2016). De studenten-ondernemers zullen vrijgesteld zijn van sociale bijdragen voor de inkomsten onder een bepaalde drempel:
  • geen bijdragen als hun jaarlijkse inkomsten lager zijn dan € 6.505,33;
  • tarief van 21% (20,5% vanaf 2018) op de inkomstenschijf tussen € 6.505,33 en de beroepsinkomstendrempel van € 13.010,66;
  • het behoud van rechten op het vlak van gezondheidszorgen als persoon ten laste indien de inkomsten lager zijn dan € 6.505,33 en als titularis indien de student bijdragen betaalt. Bovendien tellen de periodes waarvoor de student bijdragen betaalt (ook verminderde bijdragen) om rechten te openen op het vlak van arbeidsongeschiktheid/invaliditeit/moederschap;
  • tot slot zullen de inkomsten uit alternerend leren niet in aanmerking worden genomen als bestaansmiddel van de studenten om fiscaal ten laste te blijven van hun ouders. Het gaat om 14.000 mensen over heel België. De vergoeding die deze studenten ontvangen, zal dus niet in aanmerking worden genomen voor de berekening van de inkomsten om persoon ten laste te zijn (ten belope van € 2.600 niet-geïndexeerd).

De inwerkingtreding van de toekomstige wet is voorzien voor 1 januari 2017 (wat het bijdragetarief verklaart van 21% omdat zij verminderd werden in het kader van de taxshift).

 

Bron: Persbericht ministerrraad van 8 juli 2016, www.presscenter.be.