Besox

Voorlopig geen inning RSZ-bijdragen bij gebrek aan sectorale maatregelen van inzetbaarheid

11 februari 2019

De Wet Eenheidsstatuut gaf de sociale partners in alle sectoren tot uiterlijk 1 januari 2019 de tijd om 1/3de van de opzeggingstermijn of verbrekingsvergoeding, indien deze minstens 30 weken bedraagt, in te vullen door maatregelen die de inzetbaarheid van de werknemer op de arbeidsmarkt verhogen.

Per sector moest hierover een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten worden.

Een werknemer van wie de arbeidsovereenkomst door de werkgever wordt beëindigd door middel van een opzeggingstermijn van minstens 30 weken of een verbrekingsvergoeding die overeenstemt hetzij met de duur van een opzeggingstermijn van minstens 30 weken, hetzij met het resterend gedeelte van die termijn, heeft dan recht op een ontslagpakket bestaande uit:

  • een opzeggingstermijn of een verbrekingsvergoeding die 2/3de van het ontslagpakket beloopt;
  • voor het resterende gedeelte maatregelen die de inzetbaarheid van de werknemer op de arbeidsmarkt verhogen, bijvoorbeeld: outplacement, individuele begeleiding, opleiding, … .

De regeling mag in geen geval tot gevolg hebben dat de opzeggingstermijn of de verbrekingsvergoeding die overeenstemt met de duur van de opzeggingstermijn lager wordt dan 26 weken.

Wanneer een outplacementbegeleiding van toepassing is, vormt deze een onderdeel van de inzetbaarheidsverhogende maatregelen.

De sectoren zijn er echter niet in geslaagd om vóór eind december 2018 een cao af te sluiten. Ook op interprofessioneel niveau werden er nog geen concrete stappen genomen.

De Wet Eenheidsstatuut voorzag ook in een bijzondere sociale zekerheidsbijdrage voor werkgevers die de voorwaarden van de collectieve arbeidsovereenkomsten niet respecteren. Vanaf 1 januari 2019 is deze bijdrage 1% ten laste van de werknemer en 3% ten laste van de werkgever. Deze procentuele bijdrage is verschuldigd op het loon dat overeenkomt met 1/3de van de opzeggingstermijn of verbrekingsvergoeding. Als de volledige opzeggingstermijn of verbrekingsvergoeding lager dan 39 weken is, dan is de bijdrage enkel verschuldigd op het deel dat de 26 weken overstijgt.

De RSZ deelt mee voorlopig niet over te gaan tot de effectieve inning van deze bijzondere RSZ-bijdrage omdat er geen sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten werden neergelegd en er dus ook geen sprake kan zijn van uitvoering van inzetbaarheidsverhogende maatregelen en bijgevolg ook niet van sanctionering bij gebrek aan uitvoering. De RSZ zal later meer toelichtingen geven over de inning van deze bijdrage.

Bron: Administratieve instructies RSZ, 2018/4.