Besox

Tax shift: gevolgen voor uw onderneming

2 november 2015

Op 10 oktober 2015 bereikte de Federale Regering een akkoord over de concrete maatregelen in het kader van de veelbesproken tax shift. Met de genomen maatregelen wil de regering de lasten voor de bedrijven doen dalen, de koopkracht van de werkenden verhogen en de competitiviteit van de economie doen stijgen.

Hieronder lichten we een aantal maatregelen op sociaal en fiscaal vlak toe. Opgelet! Al deze maatregelen moeten nog omgezet worden in wetteksten. De volgende informatie geldt dus onder voorbehoud!

  1. Stapsgewijze vermindering van de patronale RSZ-bijdragen

Momenteel betaalt u als werkgever RSZ-bijdragen aan een basistarief van 32,4% (zonder rekening te houden met de structurele vermindering).

Het basistarief van de werkgeversbijdrage zal de komende jaren geleidelijk dalen:

  • in 2016-2017 tot 30% (vanaf 1 april 2016);
  • in 2018-2019 tot 25%.

De structurele vermindering ondergaat ook enkele wijzigingen. Vanaf 2018 zullen enkel de lage en middenlonen nog kunnen genieten van de structurele vermindering:

  • De forfaitaire trimestriële vermindering bedraagt momenteel 462,60 EUR per kwartaal. Deze wordt verlaagd tot 438 EUR in 2016-2017. Vanaf 2018 verdwijnt deze vermindering volledig.
  • Het loonplafond voor de supplementaire korting voor de lage lonen wordt geleidelijk verhoogd. Momenteel bedraagt dit plafond 5.560,49 EUR per kwartaal. In 2016-2017 wordt de grens verhoogd tot 6.900 EUR, in 2018 tot 8.850 EUR en in 2019-2020 tot 9.035 EUR. Dit betekent dat dit plafond op termijn ook de middenlonen zal omvatten.
  • Het plafond voor de supplementaire korting voor de hoge lonen wordt in 2016-2017 behouden op 13.401,07 EUR per kwartaal. Vanaf 2018 wordt dit plafond afgeschaft.

Voor de social profitsector (categorie 2 en 3 in de structurele vermindering) wordt een gelijkaardige lastenverlaging voorzien. Voorlopig is enkel afgesproken dat het beschikbare budget voor deze sector als volgt zal verdeeld worden: 50% voor de structurele lastenverlaging, 45% voor de Sociale Maribel en 5% voor de ziekenhuizen. Meer informatie is voorlopig niet beschikbaar.

Voor de sectoren die af te rekenen hebben met sociale dumping (bv. de bouwsector) zouden er nog bijkomende verlagingen voorzien worden.

  1. Versterking RSZ-vermindering eerste aanwervingen

Momenteel geldt voor een nieuwe werkgever een doelgroepvermindering voor de eerste vijf werknemers die hij aanwerft.

Bij de aanwerving van een eerste werknemer tussen 1 januari 2016 en 31 december 2020 zal de nieuwe werkgever geen werkgeversbijdragen meer moeten betalen en dit voor de gehele tewerkstellingsperiode.

De vermindering die momenteel voorzien is voor de aanwerving van de eerste tot en met de vijfde werknemer, zal vanaf 2016 gelden voor de tweede tot en met de zesde werknemer die in dienst treedt.

In 2017 wordt de vermindering nog versterkt voor de derde tot en met de zesde aanwerving.

De werknemers die in 2015 werden aangeworven, zouden ook van deze maatregel kunnen genieten voor de resterende kwartalen van de vermindering, maar ook dat moet nog bevestigd worden in definitieve wetteksten.

  1. Bijkomende verlagingen voor ploegenarbeid

Het basispercentage voor de vrijstelling van bedrijfsvoorheffing voor ploegen- en nachtarbeid wordt vervroegd opgetrokken. Meer concreet zal de werkgever vanaf 1 januari 2016 22,80% van de bedrijfsvoorheffing niet meer moeten doorstorten aan de fiscus ingeval van ploegen- en nachtarbeid.

Voor ondernemingen die hoogtechnologische producten produceren, geldt vanaf 1 januari 2016 een vrijstellingspercentage van 25%. Het is nog niet duidelijk wat verstaan moet worden onder ‘hoogtechnologische producten’. Dit moet nog bij K.B. verduidelijkt worden.

  1. Gedeeltelijk afschaffing van de IPA-korting

De algemene vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing van 1% (de IPA-korting) zou vanaf 1 april 2016 afgeschaft worden voor de profitsector. Met een deel van deze opbrengsten wordt de verlaging van de werkgeversbijdragen gefinancierd. Een ander deel van de opbrengsten zou bestemd zijn voor een extra verlaging van de loonkosten in de bouwsector.

Voor de Sociale Maribelsectoren blijft de 1% vrijstelling wel bestaan. Ook de korting van 0,12% voor de werkgevers die voldoen aan de KMO-definitie zou behouden blijven.

Bron: www.vbo.be; www.voka.be.

Tags