Besox

Werken bij koude temperaturen

28 februari 2018

We worden momenteel geconfronteerd met zeer koude temperaturen die negatieve gevolgen kunnen hebben op het uitvoeren van sommige werkzaamheden.

Als werkgever zal u daarom in bepaalde gevallen extra maatregelen moeten nemen om ervoor te zorgen dat uw werknemers zo weinig mogelijk last hebben van deze koude temperaturen.

Wat zijn de wettelijke grenzen en beneden welke temperaturen kan men niet meer normaal werken?

De wetgever heeft een aantal regels over de minimumtemperaturen op de werkplaats vastgelegd in een koninklijk besluit betreffende de thermische omgevingsfactoren.

De temperatuur verschilt naargelang de aard van het werk

Voor gesloten ruimten waar doorlopend mensen aan het werk zijn, worden de minimumtemperaturen wettelijk bepaald afhankelijk van het soort werk dat uw werknemers uitvoeren:

Zeer licht werk                                   18°C

Licht werk                                          16°C

Halfzwaar werk                                  14°C

Zwaar werk                                        12°C

Zeer zwaar werk                                10°C

De temperatuur wordt gemeten met een gewone droge thermometer.

Als de temperatuur van de werklokalen onder deze minima gaat, is de werkgever verplicht om bijkomende maatregelen te nemen.

De arbeidsgeneesheer zal mee bepalen welke maatregelen best door de werkgever genomen kunnen worden om de werknemers tegen de koude te beschermen. Zo kan de arbeidsgeneesheer onder meer advies geven over de keuze en het gebruik van collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen, over de rusttijden, het ter beschikking stellen van warme dranken of het gebruik van een verwarmd lokaal.

In lokalen waar men niet permanent moet werken, is het in bepaalde gevallen toegelaten om werknemers in koudere temperaturen te laten werken na advies van de arbeidsgeneesheer en mits akkoord van het comité voor preventie en bescherming op het werk. In dat geval moeten de werknemers wel aangepast beschermingsmiddelen krijgen en moeten ze de mogelijkheid krijgen om zich regelmatig op te kunnen warmen in een verwarmd lokaal.

Open werklokalen of werkplaatsen in open lucht

Voor het werk in open werklokalen of in open lucht gelden er geen minimumtemperaturen. Wel moeten er tussen 1 november en 31 maart voldoende verwarmingstoestellen voorzien worden door de werkgever. Zodra het kouder wordt dan 5°C of als de weersomstandigheden het vereisen, moeten deze toestellen ook effectief in werking gesteld worden. In dezelfde omstandigheden moeten ook warme dranken verstrekt worden.

Winkelbanken in open lucht

Winkelbanken in open lucht zijn een bijzondere situatie. Bij een buitentemperatuur van minder dan 5°C is het voor de uitbaters van winkels voor detailverkoop uitdrukkelijk verboden personeel tewerk te stellen aan toon- of winkelbanken die zich buiten en in de onmiddellijke nabijheid van de winkel bevinden. Is de temperatuur tussen 5°C en 10°C, dan mag er onder bepaalde voorwaarden maximaal 4 uur per dag aan winkelbanken in open lucht gewerkt worden.

Tijdelijke werkloosheid wegens slecht weer

Soms kan het koude weer tot gevolg hebben dat de werknemers niet meer kunnen werken. In dat geval is er voor arbeiders een mogelijkheid tot schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wegens slecht weer voorzien.

De werkgever zal dan wel moeten kunnen aantonen dat de koude weersomstandigheden, gezien de aard van het werk, de uitvoering van dat werk onmogelijk maken. Het volstaat dus niet dat de koude temperaturen het werk moeilijker maken.

Om hiervan gebruik te kunnen maken, dient de werkgever een aantal formaliteiten te vervullen, zoals het voorafgaand verwittigen van de werknemers en het verrichten van een elektronische melding bij de RVA via www.socialsecurity.be. Voor sommige sectoren, zoals in de bouwsector, gelden specifieke regelingen.

Bron: Koninklijk besluit van 4 juni 2012 betreffende de thermische omgevingsfactoren.