Besox

Vrijstelling BV voor investeringen in steunzones: aanpassingen gepubliceerd

20 april 2015

Op 2 april 2015 verscheen in het Belgisch Staatsblad de wet van 24 maart 2015 waarin een aantal wijzigingen zijn opgenomen t.o.v. de oorspronkelijke wet met betrekking tot de steunzones.

Bedrijven die in een dergelijke steunzone gelegen zijn en die investeringen doen met het oog op de creatie van nieuwe arbeidsplaatsen, krijgen gedurende twee jaar 25% korting op de bedrijfsvoorheffing die ze inhouden op de lonen van de nieuwe werknemers. De extra tewerkstelling moet gedurende drie jaar (KMO’s) of 5 jaar (andere ondernemingen) behouden blijven.

In principe is deze wet in werking getreden op 2 april 2015 maar bij gebrek aan de nodige uitvoeringsmaatregelen (zie hierna) kan deze in de praktijk nog niet worden toegepast.

Toch zetten wij de belangrijkste principes nog eens even voor u op een rij.

  1. Wat is een “steunzone”?

Het zijn de gewesten die een bepaald gebied kunnen voordragen als “steunzone”. Het gaat om zones gekenmerkt door collectieve ontslagen van een minimum aantal werknemers binnen een bepaald gebied.

Elk gewest kan voor maximaal 4 gevallen van collectief ontslag steunzones voorstellen. Het statuut van steunzone kan voor een periode van maximaal 6 jaar worden voorgesteld. Elke steunzone moet zich binnen een maximale straal van 40 km van de getroffen vestigingen bevinden. Per gewest mogen de steunzones in totaal geen grotere oppervlakte dan 2.000 km² beslaan en niet meer dan 200.000 inwoners tellen.

Met het oog op de erkenning als steunzone, moet het gewest een samenwerkingsakkoord afsluiten met de federale regering. Hierin moeten afspraken staan over de cumulatie van deze maatregel met andere steunmaatregelen, de steunintensiteit, … . Het gewest moet ook vermelden op welke manier de voorgestelde steunzone bijdraagt tot de reconversie van de betrokken regio.

Tot op heden heeft geen enkel gewest een dergelijk akkoord afgesloten met de federale regering. We weten dus nog niet welke gebieden erkend zullen worden als “steunzone”. In de wandelgangen kan men horen dat het voor Vlaanderen om de regio’s rond Genk en Turnhout zou gaan, maar dit is dus nog niet officieel.

  1. Welke ondernemingen?

De maatregel is van toepassing op werkgevers uit de privésector. Voor de na te leven voorwaarden, maakt de wet een onderscheid tussen KMO’s en andere ondernemingen.

Een aantal werkgevers zijn uitgesloten van de maatregel: zo komen o.m. de werkgevers waarvoor een aangifte of vordering tot faillietverklaring is ingesteld of waarvoor een procedure tot gerechtelijke reorganisatie is geopend, niet in aanmerking.

  1. Welke investeringen?

De vrijstelling wordt maar toegekend voor zover er sprake is van investeringen die gepaard gaan met de creatie van nieuwe arbeidsplaatsen. Niet eender welke investering komt in aanmerking. Het moet bv. gaan om een investering in materiële of immateriële vaste activa die verband houdt met hetzij de oprichting van een nieuwe inrichting, de uitbreiding van de capaciteit van een bestaande inrichting, een fundamentele verandering in het totale productieproces van een bestaande inrichting, … .

De steunmaatregel geldt voor de bezoldigingen die betrekking hebben op een ten gevolge van de investering gecreëerde nieuwe arbeidsplaats die binnen de 36 maanden na voltooiing van de investering wordt ingevuld.

Een arbeidsplaats is slechts nieuw als ze in de betrokken inrichting het totaal aantal werknemers uitgedrukt in voltijdse equivalenten doet verhogen t.o.v. het gemiddeld aantal werknemers uitgedrukt in VTE over de 12 maanden voorafgaand aan de voltooiing van de investering, vermeerderd met de andere door de investering reeds gecreëerde arbeidsplaatsen in VTE. Indien de investering de vorm aanneemt van een overname worden alle arbeidsplaatsen als nieuw aangemerkt.

  1. Waaruit bestaat het voordeel?

De vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing bedraagt 25% van de ingehouden bedrijfsvoorheffing berekend op de bezoldigingen betaald t.g.v. de door de investering gecreëerde nieuwe arbeidsplaatsen.

De vrijstelling kan gedurende twee jaar worden toegepast. In eerste instantie is de toekenning van de vrijstelling slechts voorwaardelijk. Zij wordt pas definitief indien de arbeidsplaats minstens 3 jaar (voor KMO’s) dan wel 5 jaar (voor de andere ondernemingen) behouden blijft. Het gaat om de arbeidsplaats die moet behouden blijven en niet om de werknemer zelf.

De vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing is per investering beperkt tot 7,5 miljoen euro. Zij kan niet gecumuleerd worden met de vrijstellingen inzake overwerk en wetenschappelijk onderzoek maar wel met de vrijstelling wegens nacht- en ploegenarbeid en de bestaande gedeeltelijke vrijstelling in de vorm van een algemene structurele lastenvermindering.

  1. Welke formaliteiten?

Vóór de aanvang van de investering moet u een aanvraagformulier indienen bij de overheid. Hierin geeft u aan hoeveel werknemers u extra zal aanwerven en hoeveel u investeert.

U raamt eveneens de loonkosten die verbonden zijn aan deze verwachte bijkomende arbeidsplaatsen en berekent hierop de vrijstelling van de doorstorting.

Het bewijs dat de arbeidsplaats gedurende drie of vijf jaar behouden werd, moet gebeuren via een bijlage aan de aangifte van de inkomstenbelastingen die betrekking heeft op het derde of het vijfde aanslagjaar volgend op het aanslagjaar verbonden aan het belastbaar tijdperk binnen hetwelk de nieuwe arbeidsplaats werd ingevuld.

Het model van beide formulieren moet nog bij KB worden vastgesteld.

Meer gedetailleerde informatie over deze steunmaatregel en de te vervullen voorwaarden vindt u terug in de FAQ die de fiscus heeft gepubliceerd op haar website: http://financien.belgium.be/nl/ondernemingen/personeel_en_loon/bedrijfsvoorheffing/vrijstellingen/investering_in_een_steunzone/

Bron: Wet van 24 maart 2015 houdende de aanpassing van titel 3 van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance en van de artikelen 275/8 en 275/9 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 aan de Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, B.S. 2 april 2015.

Tags