Besox

Vereenvoudiging van de deeltijdse arbeid vanaf 1 oktober 2017

15 juni 2017

Hoe het nu is …

Vaste deeltijdse uurroosters

Het arbeidsreglement moet alle vaste deeltijdse werkroosters vermelden die in de onderneming van toepassing zijn.

Een deeltijdse arbeidsovereenkomst moet voor iedere werknemer afzonderlijk schriftelijk opgesteld worden en dit ten laatste op het ogenblik waarop de uitvoering van de arbeidsovereenkomst begint. In deze schriftelijke deeltijdse arbeidsovereenkomst moeten de overeengekomen deeltijdse arbeidsregeling (dit wil zeggen de wekelijkse arbeidsduur) en het vast werkrooster (dit wil zeggen de dagen en uren waarop gewerkt wordt) vermeld worden.

Een kopie van de deeltijdse arbeidsovereenkomst (of een uittreksel ervan) moet in een papieren versie bewaard worden op de plaats waar het arbeidsreglement geraadpleegd kan worden.

Variabele deeltijdse uurroosters

De verschillende variabele deeltijdse uurroosters moeten in het arbeidsreglement worden opgenomen.

Een deeltijdse arbeidsovereenkomst moet voor iedere werknemer afzonderlijk schriftelijk opgesteld worden en dit ten laatste op het ogenblik waarop de uitvoering van de arbeidsovereenkomst begint. De schriftelijke arbeidsovereenkomst moet de deeltijdse overeengekomen arbeidsregeling (de wekelijkse arbeidsduur) vermelden en verwijzen naar de uurroosters in het arbeidsreglement.

De kennisgeving van het individuele variabele werkrooster aan de werknemer moet minstens 5 werkdagen op voorhand gebeuren door de aanplakking van een gedagtekend bericht in de onderneming. Bovendien moet in de onderneming vóór aanvang van de arbeidsdag een gedagtekend bericht worden aangeplakt met de variabele werkroosters voor iedere deeltijdse werknemer en dit ter controle van de inspectiediensten. Het bericht met de kennisgeving van het werkrooster of een afschrift ervan moet bewaard worden op de plaats waar het arbeidsreglement geraadpleegd kan worden en dit vanaf het ogenblik dat het uurrooster van kracht is en zolang het uurrooster van toepassing is.

Voor deeltijdse werknemers die uitzonderlijk moeten werken op tijdstippen die afwijken van het overeengekomen uurrooster moet de werkgever deze afwijkingen nauwgezet bijhouden in een specifiek controledocument, ook wel afwijkingsregister genoemd.

Krediet bijkomende uren

Deeltijdse werknemers die uren presteren buiten het voorziene uurrooster (maar zonder het voltijdse rooster te overschrijden), verrichten bijkomende uren. In dat geval is er een urenkrediet van toepassing waarvoor geen overloontoeslag betaald moet worden.

Voor deeltijdse werknemers die werken in een variabele wekelijkse arbeidsregeling (variabel werkrooster en met een gemiddelde wekelijkse arbeidsduur over een bepaalde referteperiode), bedraagt het aantal bijkomende uren waarvoor geen overloon verschuldigd is, 3 uur per week vermenigvuldigd met het aantal weken in de referteperiode, met een maximum van 39 uur per referteperiode.

Voor deeltijdse werknemers die werken met een vaste wekelijkse arbeidsregeling bedraagt het krediet 12 uur per maand.

Wat is nieuw?

Vaste deeltijdse uurroosters

Vanaf 1 oktober 2017 is het voor werkgevers niet langer verplicht om alle vaste deeltijdse uurroosters in het arbeidsreglement op te nemen. Dit is een belangrijke administratieve vereenvoudiging.

Een deeltijdse arbeidsovereenkomst zal wel nog steeds voor iedere werknemer afzonderlijk schriftelijk opgesteld moeten worden en dit ten laatste op het ogenblik waarop de uitvoering van de arbeidsovereenkomst begint. In deze schriftelijke deeltijdse arbeidsovereenkomst moeten de overeengekomen deeltijdse arbeidsregeling (dit wil zeggen de wekelijkse arbeidsduur) en het vast werkrooster (dit wil zeggen de dagen en uren waarop gewerkt wordt) vermeld worden.

Een kopie van de deeltijdse arbeidsovereenkomst (of een uittreksel ervan) moet ook nog altijd bewaard worden op de plaats waar het arbeidsreglement geraadpleegd kan worden. Vanaf 1 oktober 2017 mag deze kopie zowel in een papieren als in een elektronische versie bewaard worden.

Variabele deeltijdse uurroosters

Vanaf 1 oktober 2017 zijn werkgevers niet meer verplicht om de verschillende variabele deeltijdse uurroosters in het arbeidsreglement op te nemen. Voor deeltijdse werknemers met een variabel uurrooster moet de werkgever wel verplicht een algemeen kader opnemen in het arbeidsreglement.

Het algemeen kader dat vastgelegd moet worden voor de toepassing van de variabele deeltijdse werkroosters moet het volgende vermelden:

  • het dagelijks tijdvak waarin arbeidsprestaties mogelijk zijn of het tijdstip waarop de arbeidsdag ten vroegste zal aanvangen en ten laatste zal eindigen;
  • de dagen van de week waarop arbeid gepresteerd kan worden;
  • de minimale en de maximale dagelijkse arbeidsduur;
  • bij een variabele gemiddelde arbeidsregeling: de minimale en de maximale wekelijkse arbeidsduur;
  • de manier waarop de deeltijdse werknemers in kennis gesteld worden van hun werkrooster.

Ondernemingen die deeltijdse werknemers met variabele uurroosters in dienst hebben, zullen dus hun arbeidsreglement moeten aanpassen. Werkgevers die vóór 1 oktober 2017 al gebruik maken van variabele deeltijdse uurroosters krijgen hiervoor wel een bijkomende termijn van 6 maanden. Zij moeten hun arbeidsreglement dus uiterlijk tegen 31 maart 2018 aanpassen. De oude regels zullen wel van toepassing blijven tot het arbeidsreglement aangepast is en uiterlijk tot 31 maart 2018.

Een deeltijdse arbeidsovereenkomst zal wel nog steeds voor iedere werknemer afzonderlijk schriftelijk opgesteld moeten worden en dit ten laatste op het ogenblik waarop de uitvoering van de arbeidsovereenkomst begint. De schriftelijke arbeidsovereenkomst moet vanaf 1 oktober 2017 de overeengekomen deeltijdse arbeidsregeling (de wekelijkse arbeidsduur) vermelden en verwijzen naar het algemeen kader voor variabele werkroosters dat de werkgever heeft voorzien in het arbeidsreglement.

De twee kennisgevingen van het individuele variabele werkrooster aan de werknemer worden vervangen door één kennisgeving. Het arbeidsreglement zal de modaliteiten van de bekendmaking van de deeltijdse variabele uurroosters binnen de onderneming regelen. Deeltijdse werknemers met een variabel uurrooster zullen op voorhand van hun individueel werkrooster in kennis gesteld worden door middel van een schriftelijk en gedateerd bericht zoals bepaald wordt in het arbeidsreglement. Het bericht moet:

  • de individuele werkroosters bepalen;
  • schriftelijk en gedagtekend zijn;
  • ten minste vijf werkdagen vooraf ter kennis gebracht worden (tenzij een sectorale cao een kortere kennisgevingstermijn voorziet met als minimum één werkdag);
  • op een betrouwbare, geschikte en toegankelijke wijze ter kennis gebracht worden.

De kennisgeving moet dus schriftelijk gebeuren, maar mag wel op een andere manier gebeuren dan door de aanplakking van een bericht, bijvoorbeeld via e-mail of via het intranet (op voorwaarde dat alle betrokken werknemers dit tijdig kunnen raadplegen).

Het bericht met de kennisgeving van het werkrooster of een afschrift ervan mag vanaf 1 oktober 2017 in een papieren of in een elektronische versie bewaard worden gedurende een periode van één jaar vanaf de dag waarop het uurrooster niet langer van toepassing is. Bij gebruik van een elektronisch systeem moet het toepasselijke werkrooster wel onmiddellijk afgedrukt kunnen worden op vraag van de inspectiediensten.

Vanaf 1 oktober 2017 moet de werkgever enkel nog over een schriftelijk afwijkingsdocument beschikken wanneer de werkgever niet beschikt over een tijdsopvolgingssysteem. Dit tijdsopvolgingssysteem mag een elektronisch systeem of een papieren document zijn, maar moet wel minstens de volgende gegevens bevatten:

  • de identiteit van de werknemer;
  • voor elke dag: het begin- en einduur van de arbeidsprestaties van de werknemer en de rustpauzes;
  • de periode waarop de geregistreerde gegevens betrekking hebben.

De gegevens die geregistreerd worden met het tijdsopvolgingssysteem moeten bijgehouden worden gedurende de betrokken periode en moeten gedurende 5 jaar bewaard worden en geraadpleegd kunnen worden door de deeltijdse werknemer, de vakbondsafvaardiging en de inspectiediensten.

Krediet bijkomende uren

Voor deeltijdse werknemers die werken in een variabele wekelijkse arbeidsregeling (variabel werkrooster en met een gemiddelde wekelijkse arbeidsduur over een bepaalde referteperiode), zal het aantal bijkomende uren waarvoor geen overloon verschuldigd is, verhoogd worden vanaf 1 oktober 2017.

Het krediet van bijkomende uren zonder overloon wordt verhoogd naar 3 uur en 14 minuten per week vermenigvuldigd met het aantal weken in de referteperiode, met een maximale grens van 168 uur per referteperiode.

Deze deeltijdse werknemers met een variabele arbeidsregeling zullen bijgevolg meer bijkomende uren kunnen presteren zonder dat er overloon door de werkgever betaald moet worden.

Voor deeltijdse werknemers die werken met een vaste wekelijkse arbeidsregeling blijft het krediet behouden op 12 uur per maand.

 

Bron: Wet d.d. 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk, B.S. 15 maart 2017.

Tags