Besox

Regelgeving dienstencheques verder uitgewerkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

28 februari 2017

Sinds de zesde staatshervorming staat ieder Gewest in voor de uitvoering en de opvolging van de dienstencheques. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest had eerder al een reeks aanpassingen doorgevoerd aan de federale reglementering, maar was hiermee nog niet klaar. Met de publicatie van het Besluit van 2 februari 2017 werd de reglementering voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verder uitgewerkt.

Hieronder een overzicht van de meest belangrijke wijzigingen:

60%-regel

In het Brussels Gewest moet jaarlijks 60% van de door elke vestigingseenheid van de erkende onderneming nieuw aangeworven werknemers met een arbeidsovereenkomst dienstencheques niet-werkende of deeltijds werkende werkzoekenden of begunstigden van het leefloon zijn.

De vestigingseenheid van de erkende onderneming waar de werknemer werkt (of waaraan hij is verbonden) moet een attest kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de nieuw aangeworven werknemer aan de voorwaarden voldoet. De attesten moeten bewaard worden in de vestigingseenheid.

De dienstenchequebedrijven kunnen voor maximum 1 jaar een vrijstelling van de bevoegde Brusselse overheid verkrijgen indien deze oordeelt dat er zowel op kwalitatief als op kwantitatief vlak onvoldoende niet-werkende of deeltijds werkende werkzoekenden met het vereiste profiel zijn om de tewerkstelling in te vullen.

Erkenningsvoorwaarden

Om erkend te worden moet de onderneming zich ertoe verbinden om geen werknemers en klanten (in)direct te discrimineren. In dit kader moet de onderneming een gedateerd en ondertekend exemplaar van het “Brussels diversiteitscharter in de dienstenchequesector”aan de Brusselse bevoegde overheid overmaken. Dit charter is vanaf de dag van de ondertekening 5 jaar geldig.

Bovendien verbindt de onderneming zich ertoe om aan het uitgiftebedrijf al haar vestigingseenheden gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan te geven en zo nodig aan het uitgiftebedrijf de bijgewerkte lijst van al haar werknemers mee te delen en daarbij het volgende te vermelden:

  • het soort overeenkomst (arbeidstijd, overeenkomst van bepaalde of onbepaalde tijd);
  • het identificatienummer van de Belgische sociale zekerheid;
  • de vestigingseenheid waar de werknemers werken of waar ze aan zijn verbonden;
  • het statuut op het ogenblik van de aanwerving voor de werknemers die meetellen voor de 60%-regel.

Als de erkende onderneming de verplichtingen niet nakomt, kan het uitgiftebedrijf de terugbetaling van de dienstencheques opschorten.

De meeste bepalingen van het besluit van 2 februari 2017 treden in werking op 1 januari 2017.

 

Bron: Besluit dd. 2 februari 2017 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques, B.S. 14 februari 2017.