Besox

Ook minderjarige studenten kunnen PAB-assistent zijn

24 april 2015

Vlaanderen wijzigt met ingang van 31 december 2014 een aantal regels over het persoonlijke-assistentiebudget (PAB). Dit is een budget dat ter beschikking gesteld wordt aan een persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger dat men kan aanwenden voor de organisatie en de financiering van de assistentie die thuis, op het werk of op school nodig is. Er kan een persoonlijke assistent mee in dienst genomen worden.

Uitbreiding programmatiecijfer

Het aantal mensen waaraan een PAB gegeven wordt, stijgt van 2600 naar 2700 personen. Hiermee kan er aan 100 mensen extra een PAB gegeven worden.

Minderjarige assistent

Daarenboven kan de persoonlijke assistent voortaan ook een minderjarige zijn als de budgethouder met hem een studentenovereenkomst afsluit.

De persoonlijke assistent mag geen bloed- of aanverwant tot de tweede graad zijn, noch deel uitmaken van het gezin van de budgethouder of van de persoon met een handicap voor wie het PAB werd toegekend. De budgethouder moet als werkgever voldoen aan alle fiscale en sociaalrechtelijke verplichtingen, inclusief de bepalingen over het minimumloon en verplaatsingen, zoals vastgesteld binnen het paritair comité 319.01 voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en –diensten van de Vlaamse Gemeenschap.

Vóór de ingangsdatum van de studentenovereenkomst moet het schriftelijke bewijs van de machtiging door een ouder (of voogd) aan het VAPH bezorgd worden.

Kostenstaat

Minstens 95% van de vergoedbare assistentie moet voor personeelskosten aangewend worden. Alleen de personeelskosten die de persoon met een handicap met betrekking tot zijn assistentie gemaakt heeft en kan bewijzen, kunnen vergoed worden.

Voortaan volstaat het om een kostenstaat van de personeelskosten – volgens het model dat door het VAPH ter beschikking gesteld wordt – aan het VAPH bezorgen. De kosten moeten bewezen kunnen worden, maar de bewijsstukken moeten niet meer meegestuurd worden naar het VAPH.

Voor alle kosten, behalve voor de andere kosten dan personeelskosten als deze het totale bedrag van € 500 per jaar niet overschrijden, dient de persoon met een handicap de bewijsstukken thuis te bewaren gedurende 7 jaar. Zij moeten op verzoek kunnen voorgelegd worden.

De bijpassing van het werkkapitaal gebeurt voortaan ook op basis van de kostenstaten en niet meer op basis van de verantwoordingsstukken. De budgethouder kan tot 6 kostenstaten per jaar indienen (tot 1 maart van het jaar volgend op het desbetreffende jaar).

Opschorting

Het PAB wordt niet langer opgeschort bij een lang verblijf in een ziekenhuis of een revalidatiecentrum.

Bij een opname in een rust- en verzorgingstehuis wordt de toekenning van het PAB opgeschort vanaf de eerste dag van de vierde maand van een aaneengesloten voltijds verblijf in een rust- en verzorgingstehuis. De budgethouder deelt de opname in een rust- en verzorgingstehuis aan het VAPH mee voor het einde van de eerste maand van het verblijf.

Spoedprocedure

Personen met een snel degeneratieve aandoening die op basis van een spoedprocedure een PAB gekregen hebben, moeten geen PAB-inschalingsverslag meer laten opmaken. Ook de inventarisatie van de assistentiebehoeften en het voorstel van een urenpakket assistentie moeten niet meer gebeuren.

Herberekening

De herberekening van het PAB bij een combinatie met een dagcentrum, een semi-internaat voor niet-schoolgaanden of begeleid werken wordt – voor de combinaties die gestart zijn voor 1 september 2012 – uitgesteld tot 1 januari 2017.

Herziening

De herziening van het PAB bij de opstart, de stopzetting of de wijziging van een combinatie met een ander opvangtype gaat voortaan in op de eerste dag van de maand die volgt op de wijziging van de combinatie.

Bron: Besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2015 tot wijziging van diverse bepalingen inzake het persoonlijke-assistentiebudget, B.S. 11 maart 2015.

Tags