Besox

Mobiliteitsvergoeding gepubliceerd in Belgisch Staatsblad

23 mei 2018

Op 7 mei 2018 is de wet met betrekking tot de invoering van de mobiliteitsvergoeding (ook wel bekend als cash for car) gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Hierdoor zal het voor werknemers onder bepaalde voorwaarden mogelijk zijn om hun bedrijfswagen in te ruilen tegen een som geld, een mobiliteitsvergoeding.

Wij geven u hieronder enkele belangrijke punten mee die in de wet zijn opgenomen.

Keuzevrijheid

Een werkgever kan aan zijn werknemers de mogelijkheid bieden om hun bedrijfswagen in te ruilen tegen een bedrag in geld. De invoering van een mobiliteitsvergoeding behoort tot de uitsluitende beslissingsbevoegdheid van de werkgever. Eventuele voorwaarden die de werkgever hieraan wil verbinden, dienen bij de invoering van de mobiliteitsvergoeding ter kennis te worden gebracht aan alle werknemers.

De werknemers kunnen op hun beurt kiezen om hierop in te gaan of niet. Er is dus sprake van een dubbele keuzevrijheid.

Voorwaarden en gevolgen

De werkgever kan een mobiliteitsvergoeding enkel invoeren indien hij reeds gedurende een ononderbroken periode van minstens 36 maanden, onmiddellijk voorafgaand aan de invoering, één of meerdere bedrijfswagens ter beschikking heeft gesteld van één of meerdere werknemers.

De werknemer komt pas in aanmerking voor een mobiliteitsvergoeding indien hij op het moment van de aanvraag minstens 3 maanden ononderbroken over een bedrijfswagen beschikt én in de 36 maanden voorafgaand aan de aanvraag minstens 12 maanden over een bedrijfswagen beschikt of heeft beschikt bij de huidige werkgever. Voor startende werkgevers en nieuwe werknemers zijn er afwijkingen voorzien.

De aanvraag van de mobiliteitsvergoeding door de werknemer moet schriftelijk gebeuren en de werkgever moet op zijn beurt zijn beslissing schriftelijk ter kennis brengen aan de werknemer. De formele aanvraag van de werknemer en de positieve beslissing van de werkgever om op deze aanvraag in te gaan, vormen een overeenkomst die deel uitmaakt van de arbeidsovereenkomst gesloten tussen beide partijen.

Deze overeenkomst wordt voorafgaandelijk aan de eerste uitbetaling van de mobiliteitsvergoeding opgesteld en vermeldt onder andere ook het basisbedrag van de mobiliteitsvergoeding.

De toekenning van de mobiliteitsvergoeding heeft tot gevolg dat het voordeel van de ingeruilde bedrijfswagen (en van alle andere erop betrekking hebbende voordelen) volledig verdwijnt voor de werknemer en dit vanaf de eerste dag van de maand waarin de mobiliteitsvergoeding wordt toegekend.

De werknemer die kiest voor een mobiliteitsvergoeding moet nadien zelf instaan voor de kosten van de woon-werkverplaatsing. Indien de werkgever toch zou tussenkomen in deze kosten, dan geldt er geen vrijstelling. Dit wil concreet zeggen dat de tussenkomst wordt beschouwd als loon, dus onderworpen aan RSZ en belastingen. Dit is echter niet van toepassing voor de werknemer die tijdens de 3 maanden voorafgaand aan de aanvraag van de mobiliteitsvergoeding zowel het voordeel van een bedrijfswagen had als een vergoeding of een voordeel ontving voor verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling.

Indien een werknemer over verschillende bedrijfswagens zou beschikken, gelden er specifieke bepalingen.

Duur van de mobiliteitsvergoeding

De mobiliteitsvergoeding blijft toegekend zolang de werknemer geen bedrijfswagen meer ter beschikking heeft.

De toekenning van de mobiliteitsvergoeding stopt uiterlijk de eerste dag van de maand:

  • waarin de werknemer een functie uitoefent waarvoor geen bedrijfswagen is voorzien in het verloningssysteem van de werkgever;
  • waarin de werknemer opnieuw beschikt over een bedrijfswagen.

Bedrag

De mobiliteitsvergoeding bestaat uit een geldbedrag dat overeenstemt met de waarde op jaarbasis van het gebruiksvoordeel van de ingeleverde bedrijfswagen.

De mobiliteitsvergoeding op jaarbasis is gelijk aan 20% van 6/7de van de cataloguswaarde in nieuwe staat van de ingeruilde bedrijfswagen. Indien de werkgever ook tussenkwam in de brandstofkosten, wordt de waarde van het voordeel vastgesteld op 24% van 6/7de van de cataloguswaarde van de ingeruilde bedrijfswagen. Wanneer de werknemer een eigen bijdrage betaalde voor de ingeleverde wagen wordt deze eigen bijdrage, betaald tijdens de laatste maand voor de inlevering van de wagen en geprorateerd op jaarbasis, in mindering gebracht van de waarde van het gebruiksvoordeel van de bedrijfswagen.

De toekenning van de bedrijfswagen die ingeruild werd voor de mobiliteitsvergoeding mag niet gekoppeld geweest zijn aan een gehele of gedeeltelijke vervanging of omzetting van loon, premies, voordelen in natura of enig ander voordeel of aanvulling hierbij.

Sociale en fiscale behandeling

De bedragen die toegekend worden als mobiliteitsvergoeding zijn uitgesloten uit het loonbegrip en dus niet onderworpen aan gewone sociale zekerheidsbijdragen. De werkgever is echter wel een solidariteitsbijdrage verschuldigd. Het bedrag van deze bijdrage is gelijk aan het bedrag van de solidariteitsbijdrage die verschuldigd was voor de ingeleverde bedrijfswagen voor de maand voorafgaand aan de maand waarin de bedrijfswagen door de mobiliteitsvergoeding werd vervangen en wordt op dezelfde wijze geïndexeerd. De solidariteitsbijdrage is verschuldigd voor de volledige periode van de mobiliteitsvergoeding.

Wanneer de terbeschikkingstelling voor persoonlijk gebruik van een bedrijfswagen wordt vervangen door een mobiliteitsvergoeding, vormt deze mobiliteitsvergoeding een belastbaar voordeel.

Het jaarlijks belastbare voordeel van de mobiliteitsvergoeding voor de werknemer is gelijk aan 4% van 6/7de van de cataloguswaarde van de ingeruilde bedrijfswagen (met een minimum van € 1.310: geïndexeerd bedrag aanslagjaar 2019). Het belastbaar voordeel wordt elk jaar op 1 januari geïndexeerd.

De mobiliteitsvergoeding wordt met terugwerkende kracht geldig vanaf 1 januari 2018.

Bron: Wet d.d. 30 maart 2018 betreffende de invoering van een mobiliteitsvergoeding (1), B.S. 7 mei 2018.