Besox

Kent u de instapstage?

25 september 2015

Met het doel de jeugdwerkloosheid te doen dalen, werd op 1 januari 2013 de ‘instapstage’ in het leven geroepen door de federale overheid.

De instapstage is een stage die een laag- of middengeschoolde jongere (de stagiair) kan volgen in een onderneming, een VZW of bij een overheidsdienst (de stagegever). Via deze stage kan de stagiair beroepservaring opdoen en kan hij sneller een uitkering krijgen.

In het kader van de zesde staatshervorming werd de concrete uitwerking van de instapstage overgeheveld naar de Gewesten. In grote lijnen is het systeem hetzelfde in de verschillende Gewesten. Hierna gaan we verder in op de voornaamste voorwaarden.

  1. Stagegever

De vertegenwoordiger van elke onderneming, VZW of administratieve overheid komt in aanmerking als stagegever. De instapstage kan m.a.w. worden georganiseerd door de privé-sector (profit en non-profit) en door de openbare sector.

  1. Stagiair

Om een instapstage te volgen moet de jongere aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • bij de aanvang van de instapstage ingeschreven zijn als niet-werkend werkzoekende bij de bevoegde dienst voor arbeidsbemiddeling (VDAB, FOREM, ACTIRIS of ADG) en zich nog in de beroepsinschakelingstijd bevinden;
  • midden- of laaggeschoold en jonger dan 30 jaar zijn. Middengeschoold is de jongere die ten hoogste een diploma of getuigschrift van het hoger secundair onderwijs heeft. Laaggeschoold is de jongere die geen diploma of getuigschrift van het hoger secundair onderwijs heeft. In Vlaanderen komen enkel laaggeschoolde jongeren onder de 25 jaar in aanmerking.
  • voor de instapstage in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geldt dat de jongere inwoner moet zijn van dit Gewest;
  • positief meewerken aan de begeleidingsacties van de bevoegde dienst voor arbeidsbemiddeling. Deze voorwaarde geldt niet voor de Brusselse instapstages.
  1. Voorwaarden instapstage
  • er wordt een schriftelijke overeenkomst afgesloten tussen de stagiair, de stagegever en de dienst voor arbeidsbemiddeling. Het model van de overeenkomst wordt bepaald door de Gewesten;
  • voor de instapstages in Vlaanderen en Wallonië kan de stage ten vroegste aanvangen na de 6e maand en uiterlijk op de laatste dag van de beroepsinschakelingstijd. De instapstages in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kunnen ten vroegste aanvangen na de 3e maand en uiterlijk op de laatste dag van de beroepsinschakelingstijd;
  • de instapstage is voltijds. In Vlaanderen is ook een halftijdse instapstage mogelijk;
  • de duur van de instapstage bedraagt minstens 3 en hoogstens 6 maanden.
  1. Maandelijkse vergoeding voor de stagiair

Gedurende de instapstage kan de stagiair aanspraak maken op een stage-uitkering ten laste van de RVA en een aanvullende vergoeding ten laste van de stagegever.

De stage-uitkering bedraagt 26,82 EUR per dag. Zij wordt ook betaald indien de stagiair afwezig is wegens ziekte, verlof, … maar niet wanneer hij/zij onwettig afwezig is.

De stagegever betaalt een maandelijkse vergoeding van 200 EUR aan de stagiair (100 EUR voor een halftijdse stage). Deze vergoeding is niet onderworpen aan RSZ-bijdragen. Er is wel bedrijfsvoorheffing (11,11%) op verschuldigd. De stagegever betaalt ook de verplaatsingskosten van de stagiair overeenkomstig de sectorale regels van het sociaal abonnement.

  1. Formaliteiten

Om de stage-uitkering te kunnen ontvangen moet de stagiair een aanwezigheidsattest C98 indienen bij zijn uitbetalingsinstelling. Hiertoe vult de werkgever elke maand het attest in met vermelding van de dagen van ongewettigde afwezigheid en de periodes tijdens dewelke de instapstage formeel werd geschorst.

  1. Einde instapstage

Wanneer de stage voortijdig beëindigd wordt en blijkt dat deze beëindiging te wijten is aan de stagegever, dan moet deze aan de stagiair de vergoeding van 200 EUR betalen voor de resterende, niet-uitgevoerde duurtijd van de instapstage.

De werkgever is niet verplicht om de stagiair na afloop van de instapstage in dienst te nemen.