Jaarverslag interne preventiedienst vóór 1 april 2016
In het kader van het welzijn van de werknemers op het werk dient elke werkgever te beschikken over een interne dienst voor preventie en bescherming op het werk. Deze dienst moet tenminste bestaan uit een preventieadviseur die gekozen wordt uit de personeelsleden. In ondernemingen met minder dan 20 werknemers kan de werkgever zelf de functie van preventieadviseur uitoefenen.
De preventieadviseur moet jaarlijks een verslag opmaken met de activiteiten van het voorbije werkjaar. Op die manier krijgt de werkgever en het comité voor preventie en bescherming op het werk een goed overzicht van de werking van de preventiedienst.
Het ingevulde model van jaarverslag over de werking van 2015, ondertekend door de werkgever en door het hoofd van de preventiedienst, moet vóór 1 april 2016 overgemaakt worden aan de inspectiedienst(en) die bevoegd is voor zijn vestigingseenhe(i)d(en). Ondernemingen met een comité voor preventie en bescherming op het werk moeten het jaarverslag eerst nog ter goedkeuring voorleggen aan de leden van het comité. De ingevulde modellen mogen ook elektronisch worden toegezonden, maar dan dient het jaarverslag eerst gevalideerd te worden door de werkgever.
Op dit ogenblik loopt er een studieproject om de inhoud van dit jaarverslag van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk te moderniseren en om de weg voor elektronische behandeling mogelijk te maken.
De modelformulieren voor het jaarverslag zijn terug te vinden op de website van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg via de module ‘Procedures en formulieren’ – trefwoord: jaarverslag – jaarverslag van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk – dienstjaar 2015.
Bron: www.werk.belgie.be, nieuwsbericht dd. 18 december 2015.