Besox

Extra verlofdagen in diverse sectoren

5 april 2016

Elke werknemer heeft recht op wettelijke vakantie in functie van de arbeidsprestaties in het voorgaande jaar. Een voltijdse tewerkstelling (of een periode van gelijkgestelde inactiviteitsdagen) gedurende het volledig jaar, geeft het daaropvolgende jaar recht op 20 wettelijke vakantiedagen (vijfdagenstelsel). Deeltijdse werknemers hebben recht op jaarlijkse vakantie naar verhouding tot hun dienstprestaties.

Regelmatig hebben werknemers ook nog recht op bijkomende jaarlijkse vakantiedagen. De toekenning van bijkomende jaarlijkse vakantiedagen kan in de eerste plaats vastgesteld worden bij een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst. Bij wijze van voorbeeld wordt de regeling van een beperkt aantal sectoren hieronder besproken.

Zo werd er in een aantal sectoren een regeling met betrekking tot ‘loopbaanverlof’  uitgewerkt  met het oog op het behoud van de tewerkstelling van oudere werknemers.

In het Paritair Comité 111 voor de metaal-, machine- en elektrische bouw bijvoorbeeld hebben de arbeiders die de leeftijd van 50 jaar of ouder bereikt hebben jaarlijks recht op één dag loopbaanverlof op voorwaarde dat ze minstens 6 maanden anciënniteit hebben in de onderneming.

In het Paritair Comité 112 voor de garagesector gebeurt de toekenning van het loopbaanverlof als volgt:

  • vanaf de leeftijd van 55 jaar: 1 dag per jaar;
  • vanaf de leeftijd van 58 jaar: 2 dagen per jaar;
  • vanaf de leeftijd van 60 jaar: 3 dagen per jaar.

In een aantal sectoren beschikken de werknemers over ‘eindeloopbaandagen’. Zo hebben de arbeiders, tewerkgesteld in het Paritair Comité 119 voor de handel in voedingswaren, die conform de nationale of sectorale regelingen recht hebben op SWT vanaf 58 jaar en waarvan de arbeidsovereenkomst niet is opgezegd, jaarlijks recht op 3 eindeloopbaandagen. Elke arbeider van 60 jaar of meer met minimum 10 jaar anciënniteit en waarvan de arbeidsovereenkomst niet is opgezegd, heeft jaarlijks recht op 5 eindeloopbaandagen.

Andere sectoren kennen dan weer extra vakantiedagen toe op basis van de anciënniteit in het bedrijf of de sector. In het Paritair Subcomité 106.02 voor de betonindustrie bijvoorbeeld wordt voor de arbeiders met een bedrijfsanciënniteit van 20 jaar jaarlijks één betaalde dag anciënniteitsverlof toegekend. Voor de arbeiders met een sectoranciënniteit van 25 jaar wordt jaarlijks een tweede betaalde dag anciënniteitsverlof toegekend.

In het Paritair Comité 109 voor het kleding- en confectiebedrijf wordt jaarlijks één dag betaald anciënniteitsverlof toegekend aan de arbeiders met een anciënniteit van 20 jaar dienst of meer in de onderneming.

Tenslotte voorzien een aantal sectoren ‘bijkomend verlof’ voor de werknemers die ressorteren onder hun bevoegdheid. In het Paritair Subcomité 330.01.20 voor de rusthuizen bijvoorbeeld heeft het voltallige personeel recht op 2 bijkomende verlofdagen, toegekend volgens de modaliteiten van de gewone wettelijke vakantiedagen.

Bij gebrek aan een sectorale regeling beslist de werkgever soms ook zelf om zijn werknemers enkele bijkomende vakantiedagen toe te kennen als aanvulling op de wettelijke vakantie. Meestal worden deze bijkomende vakantiedagen vermeld in het arbeidsreglement of in een individuele overeenkomst. Om discussies achteraf te vermijden, is het aan te raden om de toekennings- en toepassingsvoorwaarden nauwkeurig te omschrijven. Gelieve ook aan CLB te melden indien u op ondernemingsniveau besliste om bijkomende vakantiedagen toe te kennen.

Wenst u te weten of er ook in uw sector bijkomende verlofdagen voorzien zijn en wat de modaliteiten hiervan zijn? Of wenst u op ondernemingsniveau bijkomende vakantiedagen toe te kennen op basis van de anciënniteit van uw werknemers? Neem dan contact op met één van onze medewerkers.

Tags