Besox

Elektrische fietsen: hoe zit het met de fietsvergoeding?

17 oktober 2016

Omdat elektrische fietsen steeds populairder worden, was de tijd aangebroken om een wettelijk kader hiervoor te voorzien.

Vanaf 1 oktober 2016 maakt de wetgeving een onderscheid tussen de gewone elektrische fietsen en de zogenaamde “speed pedelecs”. In tegenstelling tot de gewone elektrische fiets die tot 25 km/uur haalt, kan de snelheid van de speed pedelecs oplopen tot 45 km/uur indien de bestuurder meetrapt.

Daarom wordt een speed pedelec voortaan in de Wegcode ondergebracht onder de categorie van de bromfietsen waarvoor een rijbewijs, inschrijving en nummerplaat nodig is.

Misschien heeft u wel werknemers in dienst die met een elektrische fiets naar het werk komen? Hoe zit het met de betaling van de fietsvergoeding?

1. De werknemer gebruikt zijn eigen fiets

De werknemer die met zijn eigen fiets naar het werk rijdt, heeft – afhankelijk van de sector waarin hij werkt – recht op een fietsvergoeding. Deze vergoeding is vrij van RSZ en bedrijfsvoorheffing indien zij niet meer dan 0,22 EUR/km bedraagt.

De werknemer die voor zijn woon-werkverplaatsing een gewone elektrische fiets gebruikt, heeft recht op deze vrijgestelde fietsvergoeding.

Voor de speed pedelec is de situatie momenteel onduidelijk. Minister van Sociale Zaken Maggie De Block heeft aan het Beheerscomité van de RSZ gevraagd om het begrip “fiets” te verduidelijken en om na te gaan of de speed pedelec al dan niet recht geeft op de vrijgestelde fietsvergoeding.

Op fiscaal vlak verduidelijkte Minister van Financiën Van Overtveldt dat de vrijgestelde fietsvergoeding van 0,22 EUR/km niet kan toegepast worden voor de speed pedelecs. Wel kan de werknemer genieten van het fiscaal voordeel dat geldt voor andere voertuigen, met name de gedeeltelijke vrijstelling van 31,70 EUR per maand (380 EUR per jaar) op voorwaarde dat de werknemer kiest voor de forfaitaire aftrek van zijn beroepskosten.

2. De werkgever stelt een fiets ter beschikking

Indien u een gewone niet-elektrische fiets ter beschikking stelt van uw werknemers, is dit een voordeel in natura. Op de werkelijke waarde van het voordeel zijn dus RSZ-bijdragen verschuldigd. Gebruikt de werknemer de fiets uitsluitend voor beroepsverplaatsingen en woon-werkverkeer, vormt het voordeel echter geen loon en moeten er geen RSZ-bijdragen betaald worden.

Op fiscaal vlak is de fiets, samen met toebehoren, onderhouds- en stallingskosten, vrij van belastingen. De vrijstelling geldt voor het volledige voordeel van de bedrijfsfiets op voorwaarde dat de fiets gebruikt wordt voor woon-werkverplaatsingen. Wordt de fiets enkel voor privé-verplaatsingen gebruikt, vormt het wel een belastbaar voordeel dat geschat moet worden op de werkelijke waarde.

Bovenstaande regels zijn ook van toepassing op de gewone elektrische fietsen. Voor de speed pedelecs is het standpunt van de RSZ momenteel nog niet duidelijk (zie hierboven). Fiscaal gezien is de gunstige regeling inzake bedrijfsfietsen niet van toepassing. Ook hier geldt slechts een gedeeltelijke vrijstelling van 31,70 EUR per maand. Het voordeel verbonden aan zuiver privé-gebruik is volledig belastbaar op de werkelijke waarde.

Bron: Vr. en Antw. Kamer, 54 nr. 072, blz. 178-180.