Besox

Bijzondere bijdrage voor economische werkloosheid: praktische toelichting door de RSZ

22 november 2016

In haar tussentijdse instructies voor het 3e kwartaal 2016 geeft de RSZ verduidelijking over de nieuwe berekeningswijze van de bijzondere bijdrage in hoofde van werkgevers die overmatig gebruik maken van economische werkloosheid. De wijze van berekening evenals de frequentie van de inning van deze bijdrage worden vanaf het 1e kwartaal 2017 grondig gewijzigd:

  • De berekening en inning van de bijdrage gebeurt vanaf 2017 niet meer jaarlijks maar ieder kwartaal;
  • De referteperiode is niet langer meer het kalenderjaar, maar het aangiftekwartaal (T) en de 3 daaraan voorafgaande kwartalen (T-1, T-2 en T-3);
  • Om de kwartaalbijdrage te berekenen worden alle dagen economische werkloosheid tijdens het aangiftekwartaal (T) in rekening gebracht (tot nu enkel de dagen > 110);
  • Het dagbedrag is een vast bedrag in functie van het totaal aantal dagen economische werkloosheid gedurende het aangiftekwartaal en de 3 daaraan voorafgaande kwartalen (dus niet meer progressief):
    • 20 EUR voor alle dagen indien totaal tijdens referteperiode > 110 en ≤ 130;
    • 40 EUR voor alle dagen indien totaal tijdens referteperiode > 130 en ≤ 150;
    • 60 EUR voor alle dagen indien totaal tijdens referteperiode > 150 en ≤ 170;
    • 80 EUR voor alle dagen indien totaal tijdens referteperiode > 170 en ≤ 200;
    • 100 EUR voor alle dagen indien totaal tijdens referteperiode > 200.

In het jaar 2016 wordt nog een jaarlijkse berekening uitgevoerd op basis van de gegevens van de 4 kwartalen van 2015 volgens de bestaande methode: de bijdrage is bijgevolg enkel verschuldigd voor de dagen boven de 110 dagen economische werkloosheid. Het verschuldigde bijdragebedrag zal in december 2016 meegedeeld worden aan de werkgevers. Vanaf het 1e kwartaal 2017 gebeurt de berekening op kwartaalbasis via de DmfA. Een specifieke code wordt geïntegreerd in de DmfA om deze bijdrage aan te geven.

Om te bepalen of de bijdrage verschuldigd is en om het bedrag vast te stellen voor één of meerdere werknemers in het 1e kwartaal 2017 worden volgende elementen nagegaan (per werknemer):

1. Som S van de dagen economische werkloosheid voor de werknemer aangegeven in 1/2017, 4/2016, 3/2016 en 2/2016 > 110 dagen?

  • Indien neen (geen overschrijding): geen bijdrage verschuldigd;
  • Indien ja: wel bijdrage verschuldigd.

2. Bepaling van het forfaitair dagbedrag: in welke tranche bevindt deze som S zich?

  • 20 EUR voor alle dagen indien 110 < S ≤ 130;
  • 40 EUR voor alle dagen indien 130 < S ≤ 150;
  • 60 EUR voor alle dagen indien 150 < S ≤ 170;
  • 80 EUR voor alle dagen indien 170 < S ≤ 200.
  • 100 EUR voor alle dagen indien S > 200;

3. Verschuldigd bijdragebedrag?
(Aantal dagen economische werkloosheid 1e kwartaal 2017) x (forfaitair dagbedrag)

Praktisch voorbeeld:
Aantal dagen economische werkloosheid van een werknemer:
2/2016: 55 dagen
3/2016: 15 dagen
4/2016: 43 dagen
1/2017: 35 dagen.

  1. Som S van de 4 kwartalen: 148 dagen
  2. Dagbedrag: 40 EUR aangezien S = 148 zich situeert in de tranche > 130 en ≤ 150
  3. Kwartaalbijdrage verschuldigd in 1/2017: 35 dagen x 40 EUR/dag = 1.400 EUR.

Voor de bouwsector verandert de berekeningswijze niet! De jaarlijkse berekening voor de bouw zal in 2017 opnieuw in september gebeuren op identiek dezelfde wijze zoals de vorige jaren.

Bron: Tussentijdse instructies 3e kwartaal 2016, www.socialsecurity.be