Besox

U investeerde in een dure opleiding voor uw werknemer. Kunt u hem aan uw onderneming binden?

16 februari 2018

U kan de werknemer niet verbieden om de onderneming gedurende een bepaalde periode te verlaten, maar door het afsluiten van een scholingsbeding kan u hem zich er wel toe laten verbinden dat hij een gedeelte van de opleidingskosten moet terugbetalen indien hij de onderneming verlaat vóór het einde van de overeengekomen periode.

De voorwaarden waaraan dit scholingsbeding moet voldoen, worden vastgelegd door de Wet op de Arbeidsovereenkomsten.

Geldigheid

Om de terugbetaling te kunnen verkrijgen, moeten de werkgever en de werknemer een scholingsbeding opstellen waarin een aantal verplichte vermeldingen moeten opgenomen worden. Dit beding moet:

  • verplicht schriftelijk worden opgesteld,
  • voor elke werknemer afzonderlijk en
  • uiterlijk op het moment dat de door het scholingsbeding beoogde opleiding begint.

Het scholingsbeding mag enkel voorzien worden in een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur.

Verplichte vermeldingen

Het scholingsbeding moet de volgende schriftelijke vermeldingen bevatten:

  • een omschrijving van de overeengekomen opleiding, de duur ervan en de plaats waar de vorming plaatsvindt;
  • de kost van de opleiding of de elementen die toelaten om deze kost in te schatten;
  • de begindatum en de geldigheidsduur van het scholingsbeding. De geldigheidsduur mag nooit meer dan 3 jaar bedragen en moet bepaald worden rekening houdend met de duur en de kost van de opleiding;
  • het terug te betalen bedrag door de werknemer na afloop van de vorming als deze de onderneming verlaat vóór het einde van de geldigheidsduur van het scholingsbeding.

Maximum terug te betalen bedrag

Bij vertrek van de werknemer binnen de overeengekomen periode moet hij het volgende bedrag terugbetalen:

  • 80% van de opleidingskost in geval van vertrek van de werknemer vóór 1/3de van de overeengekomen periode;
  • 50% van de opleidingskost in geval van vertrek van de werknemer tussen 1/3de en 2/3de  van de overeengekomen periode;
  • 20% van de opleidingskost in geval van vertrek van de werknemer na 2/3de van de overeengekomen periode.

Bovendien mag het bedrag van de terugbetaling nooit meer bedragen dan 30% van het brutojaarloon van de werknemer.

Uitsluitingen

Het scholingsbeding zal geen uitwerking hebben wanneer de arbeidsovereenkomst beëindigd wordt:

  • gedurende de eerste 6 maanden vanaf de aanvang van de overeenkomst;
  • door de werkgever zonder dringende reden;
  • door de werknemer omwille van een dringende reden;
  • in het kader van een herstructurering zoals bedoeld in de wet betreffende het generatiepact.

Het wordt geacht onbestaande te zijn:

  • indien de arbeidsovereenkomst niet voor onbepaalde duur gesloten is;
  • indien het jaarloon van de werknemer niet meer dan € 34.180 (bedrag geldig in 2018) bedraagt op het moment dat de beoogde vorming begint;
  • indien de aan de werknemer gegeven opleiding voortvloeit uit een wettelijke of reglementaire bepaling om het beroep uit te oefenen;
  • indien het niet gaat om een specifieke vorming die aan de werknemer toelaat om specifieke competenties op te doen die hij, in voorkomend geval, ook buiten de onderneming zou kunnen gebruiken;
  • indien de vorming geen duur van 80 uur bereikt, tenzij de kost van de vorming meer bedraagt dan het dubbel van het gemiddeld minimum maandinkomen (€ 1.562,59 x 2 = € 3.125,18 sinds 1 juli 2017).

De sectoren kunnen ook bij cao beslissen om bepaalde categorieën van werknemers en/of vormingen van de toepassing van het scholingsbeding uit te sluiten.

Bron: Art. 22bis van de Wet dd. 3 juli 1978 betreffende de Arbeidsovereenkomsten.