Besox

CAO nr. 103ter past het recht op tijdskrediet aan

9 januari 2017

Sinds een aantal jaren bestaat er een discrepantie tussen het recht op de opname van tijdskrediet bij de werkgever en het recht op een uitkering die de werknemer kan verkrijgen bij de RVA.

Om dit opnieuw op elkaar af te stemmen, hebben de sociale partners op 20 december 2016 een nieuwe cao 103ter gesloten.

Afschaffing van het recht op niet-gemotiveerd tijdskrediet

Momenteel heeft een werknemer het recht om tijdskrediet zonder motief op te nemen voor een maximum duur van 12 maanden. Hij kan hiervoor echter geen uitkeringen genieten, want het recht op uitkeringen voor het niet-gemotiveerd tijdskrediet ten laste van de RVA is reeds afgeschaft sinds 1 januari 2015.

Vanaf de inwerkingtreding van de cao nr. 103ter wordt het recht op tijdskrediet zonder motief volledig opgeheven.

Uitbreiding van het recht op tijdskrediet met motief

Afhankelijk van het motief waarvoor het tijdskrediet wordt aangevraagd, varieert de maximumduur van het recht op tijdskrediet met motief:

Maximum 36 maanden

  • zorg voor een kind dat jonger is dan 8 jaar;
  • palliatieve zorg;
  • zorg of medische bijstand aan een zwaar ziek gezins- of familielid tot de 2de graad;
  • een erkende opleiding volgen.

Maximum 48 maanden

  • zorg voor een gehandicapt kind dat jonger is dan 21 jaar;
  • bijstand of zorg aan zijn zwaar ziek minderjarig kind of aan een zwaar ziek minderjarig kind dat deel uitmaakt van het gezin.

Het recht op onderbrekingsuitkeringen ten laste van de RVA werd echter uitgebreid tot een duur van maximum 48 maanden, met uitzondering van het tijdskrediet om een erkende opleiding te volgen.

Bijgevolg bestaat er op dit ogenblik voor de meeste motieven een verschil, op vlak van maximumduur, tussen het recht op tijdskrediet en het recht op onderbrekingsuitkeringen ten laste van de RVA.

De cao nr. 103ter voorziet een uitbreiding van het recht op tijdskrediet met motief tot maximaal 51 maanden voor de volgende zorgmotieven:

  • zorg voor een kind dat jonger is dan 8 jaar;
  • palliatieve zorg;
  • zorg of medische bijstand aan een zwaar ziek gezins- of familielid tot de 2de graad;
  • zorg voor een gehandicapt kind dat jonger is dan 21 jaar;
  • bijstand of zorg aan zijn zwaar ziek minderjarig kind of aan een zwaar ziek minderjarig kind dat deel uitmaakt van het gezin.

De maximumduur van 36 maanden wordt enkel behouden voor het volgen van een erkende opleiding.

Om te voorkomen dat er een nieuwe discrepantie wordt gecreëerd tussen het recht op tijdskrediet met motief en het recht op onderbrekingsuitkeringen ten laste van de RVA, vraagt de NAR een aanpassing van het K.B. van 12 december 2001 dat het recht op de onderbrekingsuitkeringen regelt. Men verwacht dat dit K.B. er ook zal komen.

Aanrekeningsregels vroegere periodes tijdskrediet

De nieuwe cao 103ter voorziet aangepaste aanrekeningsregels om te bepalen op hoeveel maanden tijdskrediet een werknemer aanspraak kan maken wanneer hij in het verleden reeds periodes van loopbaanonderbreking of tijdskrediet genoten heeft.

Alle periodes van loopbaanonderbreking of -vermindering en tijdskrediet zonder motief en met motief worden in de toekomst chronologisch in mindering gebracht op de maximumduur van de 51 of 36 maanden tijdskrediet met motief. De eerste 12 maanden van het tijdskrediet of loopbaanonderbreking zonder motief dat al werd genomen in voltijds equivalenten worden niet aangerekend.

Berekening beroepsloopbaan

Om een tijdskrediet eindeloopbaan met uitkeringen te kunnen genieten, moet de werknemer tenminste 25 jaar beroepsloopbaan kunnen aantonen op het ogenblik van de schriftelijke kennisgeving aan de werkgever.

De bepalingen uit de werkloosheidsreglementering worden volledig geïntegreerd in de cao nr. 103. Dit heeft tot gevolg dat de RVA de loopbaanvoorwaarde voortaan zelf kan controleren.

Het recht op 1/5de tijdskrediet voor werknemers met 2 deeltijdse functies

Werknemers die twee deeltijdse functies combineren bij twee werkgevers kunnen hun arbeidsprestaties met 1/5de verminderen op voorwaarde dat de som van beide tewerkstellingen bij deze werkgevers minstens een voltijdse tewerkstelling bevat.

De 1/5de loopbaanvermindering kan proportioneel worden opgenomen bij elk van de twee werkgevers, op voorwaarde dat de aanvang en de duurtijd van beide loopbaanverminderingen identiek is en samen een 1/5de loopbaanvermindering vormt.

Bovendien is de instemming nodig van de werkgever(s) waar de onderbreking wordt aangevraagd.

Tewerkstellingsvoorwaarde landingsbaan

Een werknemer die een landingsbaan wil opnemen, moet gedurende de 24 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving verbonden zijn geweest door een arbeidsovereenkomst met de werkgever.

Voor de berekening van de 24 maanden worden de dagen gedekt door de ontslag-compensatievergoeding en de verbrekingsvergoeding voortaan gelijkgesteld.

Overgangsbepaling

De cao nr. 103ter is van toepassing op alle aanvragen en verlengingsaanvragen die aan de werkgever ter kennis worden gegeven na de datum van inwerkingtreding.

De oude bepalingen blijven van toepassing op de werknemers die op de datum van de inwerkingtreding van de cao in een lopend stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering of landingsbaan zitten.

Inwerkingtreding

De cao nr. 103 ter is gesloten voor onbepaalde duur en treedt in werking op het tijdstip waarop het (nog te publiceren) K.B. dat het recht op uitkeringen wijzigt in werking treedt en uiterlijk op 1 april 2017.

 

Bron: CAO nr. 103ter dd. 20 december 2016 tot aanpassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van 27 juni 2012 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen.