Besox

Akkoord over mobiliteitsvergoeding en mobiliteitsbudget

23 maart 2018

Vorige week is er veel inkt gevloeid over het thema mobiliteit, namelijk de mobiliteitsvergoeding (ook wel bekend als cash for car) en het mobiliteitsbudget. Hieronder gaan we hier dieper op in.

  1. Mobiliteitsvergoeding (Cash for car)

Enkele maanden geleden heeft de Regering een wetsontwerp opgesteld waardoor het voor werknemers onder bepaalde voorwaarden mogelijk zou worden om hun bedrijfswagen in te ruilen tegen een mobiliteitsvergoeding. Dit wetsontwerp werd voorgelegd aan de Raad van State voor advies, maar zij had toch verschillende opmerkingen.

Naar aanleiding van dit advies heeft de regering het ontwerp op een aantal punten aangepast. De Kamer heeft op

15 maart 2018 het wetsontwerp in verband met de invoering van een mobiliteitsvergoeding goedgekeurd. Dit betekent dat de invoering van de mobiliteitsvergoeding in de laatste rechte lijn zit. Van zodra de wet in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd wordt, kan de regeling effectief toegepast worden. Wij geven u hieronder al enkele belangrijke punten mee die in het wetsontwerp zijn opgenomen.

Keuzevrijheid

Een werkgever kan aan zijn werknemers de mogelijkheid bieden om hun bedrijfswagen in te ruilen tegen een bedrag in geld. De invoering van een mobiliteitsvergoeding behoort tot de uitsluitende beslissingsbevoegdheid van de werkgever. De werknemers kunnen op hun beurt kiezen om hierop in te gaan of niet. Er is dus sprake van een dubbele keuzevrijheid.

Voorwaarden en gevolgen

De werkgever kan een mobiliteitsvergoeding enkel invoeren indien hij reeds gedurende een ononderbroken periode van minstens 36 maanden, onmiddellijk voorafgaand aan de invoering, één of meerdere bedrijfswagens ter beschikking heeft gesteld van één of meerdere werknemers. De werknemer komt pas in aanmerking voor een mobiliteitsvergoeding indien hij op het moment van de aanvraag minstens 3 maanden ononderbroken over een bedrijfswagen beschikt en in de 36 maanden voorafgaand aan de aanvraag minstens 12 maanden over een bedrijfswagen beschikt of heeft beschikt bij de huidige werkgever.

Voor startende werkgevers en nieuwe werknemers zijn er afwijkingen voorzien.

De toekenning van de mobiliteitsvergoeding heeft tot gevolg dat het voordeel van de ingeruilde bedrijfswagen (en van alle andere erop betrekking hebbende voordelen) volledig verdwijnt voor de werknemer en dit vanaf de eerste dag van de maand waarin de mobiliteitsvergoeding wordt toegekend.

De werknemer die kiest voor een mobiliteitsvergoeding moet nadien zelf instaan voor de kosten van de woon-werkverplaatsing. Indien de werkgever toch zou tussenkomen in deze kosten, dan geldt er geen vrijstelling. Dit wil concreet zeggen dat de tussenkomst wordt beschouwd als loon, dus onderworpen aan RSZ en belastingen. Hierop is er wel een uitzondering voorzien.

Bedrag

De mobiliteitsvergoeding op jaarbasis is gelijk aan 20% van 6/7de van de cataloguswaarde in nieuwe staat van de ingeruilde bedrijfswagen. Indien de werkgever ook tussenkwam in de brandstofkosten, wordt de waarde van het voordeel vastgesteld op 24% van 6/7de van de cataloguswaarde van de ingeruilde bedrijfswagen. Wanneer de werknemer een eigen bijdrage betaalde voor de ingeleverde wagen wordt deze eigen bijdrage, betaald tijdens de laatste maand voor de inlevering van de wagen en geprorateerd op jaarbasis, in mindering gebracht van de waarde van het gebruiksvoordeel van de bedrijfswagen.

Sociale en fiscale behandeling

De bedragen die toegekend worden als mobiliteitsvergoeding zijn uitgesloten uit het loonbegrip en dus niet onderworpen aan gewone sociale zekerheidsbijdragen. De werkgever is echter wel een solidariteitsbijdrage verschuldigd. Het bedrag van deze bijdrage is gelijk aan het bedrag van de solidariteitsbijdrage verschuldigd voor de ingeleverde bedrijfswagen.

Het jaarlijks belastbare voordeel van de mobiliteitsvergoeding voor de werknemer is gelijk aan 4% van 6/7de van de cataloguswaarde van de ingeruilde bedrijfswagen.

De mobiliteitsvergoeding wordt met terugwerkende kracht geldig vanaf 1 januari 2018. De wet moet echter wel nog in het Belgisch Staatsblad worden gepubliceerd.

  1. Mobiliteitsbudget

De Regering heeft recent ook een principieel akkoord bereikt over het mobiliteitsbudget.

Via deze regeling kunnen werknemers die hun bedrijfswagen inruilen, een mobiliteitsbudget ter beschikking krijgen. Het mobiliteitsbudget is ook toegankelijk voor werknemers die geen bedrijfswagen hebben, maar er wel voor in aanmerking komen, bijvoorbeeld nieuwe werknemers kunnen onmiddellijk kiezen voor een mobiliteitsbudget. Hoeveel dat mobiliteitsbudget is, wordt bepaald op basis van de reële kost van hun vroegere bedrijfswagen. Dat betekent dat iemand die verder van zijn werk woont, een hoger budget zal krijgen dan iemand die dichter woont (omwille van hoger brandstofverbruik, meer onderhoud, etc.).

Een werknemer kan zijn mobiliteitsbudget besteden in drie pijlers:

  • Pijler 1: een milieuvriendelijkere wagen;
  • Pijler 2: duurzame vervoermiddelen en -diensten (fietsen, openbaar vervoer, deelsystemen, carpooling,….) en dit voor aankoop, gebruik en onderhoud. Een lijst van middelen en diensten die onder deze pijler zullen vallen, zal bij KB worden vastgelegd;
  • Pijler 3: restsaldo in loon.

De eerste pijler zal fiscaal op dezelfde manier behandeld worden als een bedrijfswagen. De tweede pijler is volledig vrijgesteld van sociale en fiscale lasten, en dat zowel voor de werknemer als de werkgever.

Het mobiliteitsbudget wordt berekend op jaarbasis. Als het budget op het einde van het jaar niet volledig is opgebruikt, ontvangt de werknemer het restsaldo als loon. Dat saldo is vrijgesteld van personenbelasting, maar er moeten wel sociale zekerheidsbijdragen op betaald worden, namelijk 25% werkgeversbijdrage en 13,07% werknemersbijdrage. Daardoor zal het saldo – in tegenstelling tot bij het systeem van cash for car – bijdragen aan de opbouw van pensioenrechten en andere sociale rechten.

Zoals reeds vermeld, gaat het momenteel louter over een principieel akkoord. Er is nog geen wettelijk kader voorhanden, dus het mobiliteitsbudget kan nog niet toegepast worden. Wij houden u uiteraard op de hoogte!

Bron: Wetsontwerp van 15 maart 2018 betreffende de invoering van een mobiliteitsvergoeding, www.dekamer.be en Persmededeling door Kris Peeters Vice-Eersteminister en Minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel van vrijdag 16 maart 2018 “Mobiliteitsbudget stimuleert milieuvriendelijke vervoersmiddelen”, www.krispeeters.be.